Hoezeer Comité en Leiding ook begaan waren met de inrichting van de lokalen in de H.Dunantlaan, het tijdelijk karakter was bekend en eens te meer werd gespeurd naar een terrein, bij voorkeur aan een Leie-oever. Op aanwijzing van Eug. De Meyer, voormalig Comité -voorzitter, viel onze blik op een te Drongen gelegen meersgrond, waar de oorspronkelijke Leie door de "recent" gegraven Ringvaart wordt onderbroken. Het terrein was Staatseigendom, had geen specifieke bestemming en kon door het Comité, namens de Wilde Eend, contractueel vanaf 1 juli 1969 gehuurd worden.
Voor het eerst in de 25-jarige geschiedenis van de Wilde Eend werd een terrein in gebruik genomen dat geen vastgelegde bestemming had. De kans op een langere gebruikstermijn was dus heel groot. Het was een opgehoogde meersgrond van 0,5 ha. en zeer goed gelegen: omgeven door water (Ringvaart, nieuwe Leiearm, oude afgedamde Leiearm) met mogelijkheid tot het meren van de boten.
Omdat het gebouw op de Dunantlaan toch niet kon behouden worden, oordeelde het Comité het noodzakelijk het terrein van de nodige infrastructuur te voorzien: een loods voor de boten, steigers om de boten te meren, een slibway, een lokaal voor de eendjes en sanitaire voorziening. Er werd ook besloten het terrein met een rij Italiaanse populieren te omzomen en een gedeelte van de meersvlakte met hoogstammige bomen te beplanten. Het oostelijk gedeelte zou open grasveld blijven en, bij het ingangshekken zou een parkeerruimte voor een tiental wagens worden aangelegd. Op 26 oktober 1970 verleende het Drongense Gemeentebestuur, na akkoord van de Dienst Stedenbouw, een vergunning aan het ondertussen opgerichte ´Nautisch Jeugdcentrum v.z.w.´ tot het bouwen van een loods, overeenkomstig het ingediende plan. Het werd voor het Comité in samenwerking met de Leiding een periode intense activiteit : graven van funderingsgreppels, afspraken en contracten met de aannemer, uitgebreide financiële campagnes en het overbrengen van de sloepen naar het terrein.
Het eerste gebouw was een loods - 9x12 m - opgetrokken uit sierbeton met een brede toegangspoort naar de zuidkant, en gemakkelijk toegankelijk voor de sloepen. Daarmee was niet alleen de winterberging verzekerd, maar werd ook onderdak verschaft aan de "eendjes". Toch viel die loods, vooral gedurende de wintermaanden, nogal krap uit.
Nadat enkele feestelijke activiteiten de lege spaarpot hadden aangevuld kon in 1974 een tweede gebouw, van gelijkaardige afmetingen, worden opgetrokken. Het was bestemd voor de binnenactiviteiten van welpen en aspiranten, soms ook voor de juniors. Gelijktijdig werden er sanitaire voorzieningen aan toegevoegd. Voor elektriciteit en waterleiding heeft het comité samen met mensen uit de leiding, de meer dan 100 m lange greppels gegraven.
Aangezien het ledenaantal in De Wilde Eend bestendig toenam, bleek de nieuwgebouwde ruimte spoedig alweer te klein. Onder impuls van het NJC en van het comité, werd een nieuwe financiële campagne gevoerd. Dank zij het succesvol verloop ervan kon het derde gebouw in 1991 worden opgetrokken. De bebouwde oppervlakte werd aldus verdubbeld, ditmaal met voldoende ruimte voor de drie goedbezette afdelingen:
In de jaren '10 bleek het gebouw te klein en verouderd. Het kon niet meer voldoen aan de gangbare normen van (brand)veiligheid en hygiëne. De nieuw opgerichte 'Stichting de Wilde Eend' startte een nieuwbouwproject dat in 2018/2019 resulteerde in de oplevering van een gloednieuwe scoutsbasis in 2 verdiepingen, op nagenoeg dezelfde voetafdruk als het oude gebouw. Het volledige terrein werd heraangelegd met grasmatten en de mobiliteit werd grondig aangepakt door de aanleg van een rotonde met plaats voor fietsen en auto's.
In 2021/2022 werd het gebouw helemaal afgewerkt en plaatsten we drijvende steigers in de doodlopende Leie-arm.